Lozerbos ligt grotendeels op
het grondgebied van de gemeente Kruishoutem. De beboste oppervlakte bedraagt
ongeveer 44 ha en is hoofdzakelijk eigendom van de familie della Faille
d'Huysse en het OCMW van Oudenaarde. Het private bosgedeelte is op de
bewegwijzerde paden vrij toegankelijk voor wandelaars. Ook voor de
mountainbikers en de ruiters is een circuit voorzien. Een beperkte boszone
is ingericht als rust- en speelzone.
Het boscomplex van Lozer ligt
op de overgang van het vlak zandgebied en het golvend zandgebied. Op het
einde van de 18e eeuw strekte het bos zich uit van de Boekweitstraat in het
westen, de hoeve Wijkhuize in het noorden en Neerrechem in het oosten. Het
bos bestond uit gemengd loofhout. Op het hoogste punt van het bos bevond
zich toen op een open plek een windmolen. De houten standaardmolen, reeds
vermeld in 1571, was in het bezit van de heer van Huysse. In 1885 werd hij
verkocht en gesloopt. In de 19e eeuw werd een flink stuk van het bos
ontgonnen en omgezet in landbouwgrond, tevens werd een rechtlijnig
drevenpatroon aangelegd. Op het einde van de weg die vanaf het kasteel in
noord-oostelijke richting vertrekt, werd door de familie della Faille in
1844 een kerk gebouwd.
Rond de kerk ontwikkelde zich de dorpskern van Lozer. De oorspronkelijke
toegangsdreef tot de kerk bestaat nu uit een dubbele rij beuken aan
weerszijden van de weg. In de vorige eeuw werden in het bos enkele wegen
verlengd. Een aantal bospercelen werden ontgonnen, andere omgezet in
naaldhout.
Uit voorgaande is duidelijk dat een aanzienlijk deel van Lozerbos reeds
honderden jaren onafgebroken bebost is. De opvallendste bostypes zijn
eikenbos, beukenbestanden zonder ondergroei, populierenaanplantingen,
gemengd loofhoutbos en naaldhoutbestanden.
In de loop van de tijd leidde deze gevarieerde boomsoortensamenstelling tot
een rijke bosflora. Naast een dominantie van adelaarsvaren komen verspreid
nog een aantal typische bosplantensoorten voor zoals boshyacint, gele
dovenetel, bosviooltje, éénbes, slanke sleutelbloem, gevlekte aronskelk,
meiklokje, speenkruid en bosanemoon.
|
|
|
|
gele dovenetel |
sleutelbloem |
bosviooltje |
speenkruid |
Paddestoelen worden eveneens frequent aangetroffen. Ze vormen een
belangrijke schakel in de stoffenkringloop waarbij ze organische stof van
dode of levende planten omzetten in mineralen. De voortplanting gebeurt door
sporen die aan de oppervlakte (buisjes- en plaatjeszwammen) of binnen het
vruchtlichaam (stuifzwammen) worden gevormd. Stinkzwam, vliegenzwam,
eekhoorntjesbrood en judasoor zijn gemakkelijk te herkennen en regelmatige
verschijningen in Lozerbos.
|
|
|
|
eekhoorntjesbrood |
judasoor |
stinkzwam |
vliegenzwam |
Roofvogels zijn van grote betekenis voor de instandhouding van het
biologisch evenwicht. In en rond Lozerbos worden soorten zoals buizerd,
sperwer, boomvalk, steenuil en torenvalk regelmatig waargenomen. Meest
kenmerkend voor Lozerbos is echter de aanwezigheid van de bos- en de
ransuil. Beiden spuwen hun onverteerbare etensresten zoals beenderen van
muizen en vogels na een tijdje uit als een braakbal. Het onderzoek van
braakballen levert interessante informatie op over hun voedingsgewoonten.
|
|
|
|
boomvalk |
buizerd |
steenuil |
torenvalk |
De Vlaamse gaai, grote bonte specht en groene specht zijn typische bosvogels
die tijden een wandeling regelmatig worden gezien of gehoord. Andere
opmerkelijke verschijningen zijn wielewaal, glanskopmees, boomklever en
boomkruiper.
|
|
|
|
bonte specht |
boomklever |
boomkruiper |
Vlaamse gaai |
Zoogdieren zoals egels, vleermuizen en spitsmuizen komen frequent voor. De
omgeving van het bos is tevens het leefgebied van hermelijn, bunzing en vos.
Aan de rand van het bos en in de open zandige plekken graven konijnen
dikwijls uitgebreide gangenstelsel. Konijnen leven, in tegenstelling tot
hazen, in familieverband.
|
|
|
|
hermelijn |
konijn |
spitsmuis |
vleermuis |
|