Extra info over naaldkant Naaldkant is een soort kant, gemaakt van naald en draad. Om naaldkant te maken, heeft men in de eerste plaats zeer veel geduld nodig want het werk vordert zeer langzaam. Men borduurt op een getekende ondergrond over gespannen leiddraden. Na voltooiing wordt de achtergrond, een dubbelgevouwen katoenen doek, weggeknipt. De naam "kant" komt van de eerste functie die eraan gegeven werd, namelijk het afboorden van kledingstukken. Naaldkant is niet hetzelfde als klosjeskant, zoals je nu nog ziet bijvoorbeeld in Brugge. Olsene was in het begin van de jaren 1900 gekend om zijn naaldkant.
Deze naaldkant is waarschijnlijk meegekomen met de zusters die in 1870 het
klooster kwamen bevolken en die hier een school oprichtten. Er waren drie categorieën personen betrokken bij de kantnijverheid: de fabrikant, de koopvrouw als tussenpersoon en de kantwerkster. Bij de fabrikant kwamen de afgewerkte producten toe. De tussenpersoon kreeg de opdrachten voor de kantwerksters. Zij verdeelde de gekregen opdrachten onder de kantwerksters die ze zelf uitkoos. De kantwerksters waren meestal jonge vrouwen uit de armere klasse en werkten over het algemeen thuis. De jonge meisjes van de kantscholen maakten kant op school en soms nog verder tuis. De koopvrouw naaide alles zelf samen. Het ganse kantwerk werd door de kantwerksters zelf meestal niet gezien, ze moesten slechts een stukje van een groot werk maken.
Tijdens de eerste wereldoorlog werd de klas van de kantschool ontruimd en kreeg ze een nieuwe bestemming, nl. als slaapplaats voor de Duitsers (1917). Er werd geen kant meer gemaakt op school, maar de kantwerksters mochten wel thuis verderwerken. Door de opkomst van de weverijen en spinnerijen bloedde de kantnijverheid stilaan dood. Door de wet op de leerplicht, die voorzag in een behoorlijk onderricht, verdwenen ook de meeste kantscholen. Vandaag de dag beoefent men het kantklossen als vrijetijdsbesteding.
|