Boomgaard van het klooster

Straat, nr.: Heirweg 30
Postnr. + gemeente: 9870 Olsene
Afstand tot de school: 0 m
Wegbeschrijving: Over de speelplaats naar de boomgaard
Bezocht door: De kleuters van de 1ste kleuterklas
Doelstellingen: - De kleuters herkennen en benoemen fruitbomen.
- Ze kunnen de delen van een (fruit)boom benoemen.
- Ze kunnen gericht observeren in een boomgaard.
Beschrijving: De kleuters vinden in de boomgaard veel fruitbomen. Ze ontdekken ook dat fruit aan bomen groeit.

 

 
Een appelboom
in de zomer / in de winter
Appels groeien aan de bomen

Extra info de boomgaard

Fruitbomen

In de meeste boomgaarden groeien appels en peren. De fruitbomen staan keurig netjes naast elkaar in lange rijen. Tussen de bomenrijen liggen paden van gras. Hierover rijdt de fruitteler met de trekker de boomgaard in om zijn werk te doen. Er bestaan speciale smalle trekkers die goed tussen de bomenrijen door kunnen. In veel boomgaarden lopen slangen van boom naar boom. Die voeren water met meststoffen aan. Elke boom krijgt zo precies wat hij nodig heeft.

Een boomgaard is tussen de vijf en vijftien hectare groot, dat zijn ongeveer tien tot dertig voetbalvelden naast elkaar. Vaak zie je in en om de boomgaard hoge hagen staan. Deze bomen beschermen de bloemen, bladeren en vruchten van de fruitbomen tegen te harde wind. De fruitbomen zijn klein; het zijn laagstammen. Dat is ook de bedoeling van de fruitteler. Kleine bomen zijn makkelijker te verzorgen dan grote en er passen meer bomen in de boomgaard. Het belangrijkste is dat de laagstammen al vanaf hun tweede jaar appels of peren geven. Bij de ouderwetse hoge fruitbomen duurde dat wel tien jaar of langer.

Laagstammen geven zo snel vruchten doordat ze uit twee gedeelten bestaan. Het onderste gedeelte van de stam met de wortels heet de onderstam. De onderstam groeit langzaam waardoor de fruitboom klein blijft. De fruitboom gebruikt maar een klein beetje voedsel voor de groei van takken en bladeren en de rest voor de groei van appels en peren.

Het bovenste gedeelte met de takken, de bladeren en de vruchten heet de ent. De boomkweker heeft de onderstam en de ent, toen ze nog heel klein waren, met entwas en binddraad aan elkaar vastgemaakt. Hij noemt dit: enten. De entplaats kun je nog terugvinden bij een volwassen boom; op die plek net boven de grond is de stam een beetje dikker. Kijk maar naar deze appelboom.

Appels plukken

Van een volwassen boom van vijf jaar oud kun je wel honderddertig appels plukken. Je plukt ze in september of oktober, wanneer ze rijp zijn. Appels plukken is een handigheidje: je knikt het steeltje en breekt ze zo voorzichtig van de tak af. Maar het is ook een heel karwei, de fruitteler kan niet in zijn eentje de boomgaard leegplukken. Hij vraagt de hulp van huisvrouwen of van oudere kinderen die na schooltijd en op zaterdag wat geld willen verdienen.

Fruit wordt met de hand geplukt, fruitplukmachines zijn nog niet uitgevonden. Appels moet je heel voorzichtig behandelen, alsof het eieren zijn. Dat kunnen onze handen beter dan machines. Ook is het nog te moeilijk voor een machine om de appels in de boom op te zoeken en ze dan voorzichtig neer te leggen.

De pluksters en plukkers leggen de appels zachtjes in grote kisten. Soms wordt een pluk-o-trac gebruikt. Dat is een combinatie van lopende banden die de plukkers tot vlakbij een boom kunnen trekken. Ze leggen de appels erop. De banden brengen ze naar een apparaat dat kistenvuller heet. Dit legt de appels voorzichtig in de kisten. Een deel van de oogst gaat direct naar de veiling en wordt verkocht. De rest gaat voor een paar weken of maanden de koelcel in.

In deze afgesloten ruimte is het koud. De lucht is er van een andere samenstelling dan buiten. Hierdoor blijven de appels sappig en worden ze niet rimpelig. De fruitteler verkoopt de appels uit de koelcel als hij er een goede prijs voor kan krijgen. Door de koelcellen kunnen wij het hele jaar verse appels en peren eten.

Op de veiling brengt de ene soort fruit meer geld op dan de andere. Ook kan het ene ras meer geld opbrengen dan het andere ras. Welke fruitsoort en welk ras het meest opbrengen verschilt per jaar. Om ieder jaar geld te kunnen verdienen, telen de meeste fruittelers meer dan een soort fruit, bijvoorbeeld behalve appels ook peren of pruimen. Bovendien groeien er verschillende rassen appels en peren in de boomgaard
.

×Terug naar de levensgemeenschappen

×Terug naar de klasverkenning